De gerst wordt schoongemaakt en gewassen, met twee soeplepels koud water en een beetje zoete melk op kolen gezet.
Als het water is ingekookt, wordt de gerst met een stukje boter gebakken en wordt de vleesbouillon erbij gegoten; je moet er wel op letten dat de gerst niet overkookt, dus het is goed om niet te veel vleesbouillon in één keer erbij te gieten.
Er moet wel kokende bouillon worden bijgegoten, koude bouillon maakt de gerst grijs en verhindert het koken.
Nu kunnen naar smaak fijngesneden citroenschil en -sap, of alleen in blokjes gesneden knolselderij en een beetje foelie aan de soep worden toegevoegd.
Bij het serveren roer je een diep theekopje zure room door de soepkom; maar de gerst moet minstens drie uur koken, anders worden de korrels niet zacht en krijgt de soep geen goede slijmlaag.
___________________________________________________________________________________________________________