Voor zes personen heb je acht Loth (140,322 g) sago1) nodig.
Je raapt en wast het, zet het in een stoofpan met koud water op kolen, laat het een paar minuten koken, giet het water af, giet er weer wat kokend water bij, laat het nog een uur koken, giet je de sago1) in een soepkom, zodat het kokende water wegloopt, en giet je er koud water bij, zodat het slijm eruit gaat.
Doe een stukje boter ter grootte van een kippenei in de stoofpan, laat de sago1) een kwartier op zwakke kolen stomen, zodat de korrels opzwellen en zo groot worden als erwten.
Giet er nu anderhalve Maß (1,6035 l) vleesbouillon bij; de sago1) moet een goed uur koken, snijd een selderijwortel in blokjes en kook deze mee, voeg foelie en zout toe, als dat nog nodig is.
Er kunnen kleine balletjes in sago1) worden gekookt; ook kip, lever en magen, ook gebakken en in plakjes gesneden kalfsvlees, of gewoon in reuzel gebakken schijfjes brood.
Bij het serveren worden drie eidooiers goed geklopt, twee eetlepels zoete room toegevoegd en met kokende soepbouillon opgediend en aan de sago1) toegevoegd.
___________________________________________________________________________________________________________
Voetnoten
1) Met sago is hier niet het Sagomeel bedoeld maar de Sagoparels. Sagoparels zijn kleine, doorschijnende balletjes gemaakt van het zetmeel van de cassaveplant (tapioca) of de sagopalm.