Bij deze soep wordt, net als bij de Straubensoep, een eitje toegevoegd aan een lepel bloem. Dit wordt in een kom gedaan, met koude melk gemengd, gezouten, de eieren erdoor geroerd en met melk zo dun gemaakt dat het beslag vloeibaar is. Nu wordt reuzel in een omeletpan heet gemaakt, weer in een kleine pan gegoten en er wordt net genoeg reuzel in achtergelaten zodat het pannenkoekje niet blijft plakken. Vervolgens giet je het beslag met een kleine pollepel in de pan en laat je het door de pan constant te draaien en te keren overal vloeien, zodat het pannenkoekje niet te dik wordt. Als het aan één kant gebakken is, giet je met een tinnen lepel een beetje reuzel op het pannenkoekje en draai je het om, laat je het goudgeel bakken, maar niet bruin of zwart worden. Met het resterende beslag gaat u te werk zoals bij de eerste pannenkoekjes. Als alles gebakken is, worden de pannenkoekjes opgerold en in stukken van een duim breed gesneden; er wordt een goede vleesbouillon aan de kook gebracht, de pannenkoekjes worden daarin gekookt en er wordt een stukje boter en een beetje gemalen nootmuskaat aan toegevoegd. Ze mogen maar een paar keer opborrelen, dan zijn ze klaar.
___________________________________________________________________________________________________________