Week een stuk Kreuzerweck in melk of water, druk het goed uit als het zacht is geworden. Van twaalf tot vijftien kreeften, die in zout water zijn gekookt, breekt men de staarten en scharen eraf, stampt de rest met de schalen in een vijzel heel fijn, neemt een Vierling (140,322 g) boter, laat deze smelten, roostert het gestampte mengsel erin tot de boter mooi rood wordt; daarna wordt het geperst door een haarzeef of een linnen doek. Bij de helft van de kreeftenboter roert men twee eieren, voegt het geperste Kreuzerweck toe, snijdt of weegt peterselie en bieslook heel fijn, en stoom het met de andere helft van de kreeftenboter, roer het gestoomde mengsel samen met de fijngehakte kreeftenstaarten en scharen, voeg dan twee op het vuur met een beetje reuzel geroerde eieren, voldoende zout en een beetje gemalen foelie toe aan de geroerde kreeftenboter, maak kleine balletjes en kook ze in kokende vleesbouillon.
___________________________________________________________________________________________________________