Als de zuurkool nog vers en niet te zuur is, wordt deze samen met koud water of half water en half vleesbouillon op het vuur gezet; als deze al oud en zuur is, wordt deze eerst in vers water gewassen en ook met koud water op het vuur gezet. De kool verliest zijn kleur als hij kokend wordt toegevoegd, maar het vuur moet blijven branden zodat de kool snel kookt. Het is goed om meteen het reuzel toe te voegen, dan wordt het zachter, of het nu ganzen- of varkensvet is; ook vers niervet is goed in de kool. Als het een uur gekookt heeft, wordt het vlees in de kool gelegd; hiervoor kan men vers, gezouten of gedroogd varkensvlees nemen, ook rundvlees is hierin goed. Als de bouillon is ingekookt, moet er kokend water of vleesbouillon bij de kool worden gegoten, anders wordt deze hard. Een uur voor het serveren kan er naar smaak een glas wijn bij worden gegoten, of, afhankelijk van de hoeveelheid kool, twee tot vier zure appels worden geschild, in partjes gesneden en op de kool worden gelegd, zodat ze stomen. Voor het serveren worden de appels door de kool geroerd, zodat je niets meer ziet; ze geven de kool een lekkere smaak. Als mensen van de smaak van ui houden, snijdt u een uur voor het serveren een ui in zeer kleine stukjes, stoomt deze in reuzel tot hij helemaal wit is, roert er dan een roerlepel bloem doorheen, roostert het geheel even mee, voegt het toe aan de kool en kookt het gaar.
___________________________________________________________________________________________________________