Voor zes personen neemt men twee grote koolkoppen, snijdt ze iets dikker dan voor zuurkool, maar niet te breed. In een stoofpan wordt ganzen- of varkensreuzel heel heet gemaakt en de kool wordt samen met een grote ui daarin helemaal goudgeel gestoofd; men moet er echter wel op letten dat de kool niet aanbrandt. Als het zacht is, strooi je er, afhankelijk van de hoeveelheid, een of twee eetlepels bloem bij; als dit ingedikt is, giet je er een glas wijn en een soeplepel goede kokende vleesbouillon bij, voeg je foelie en peper toe; het kool wordt gezouten als het op het vuur wordt gezet. De bouillon moet heel kort zijn; het is ook goed om een stukje suiker in een ijzeren pannetje te branden en aan de kool toe te voegen voordat de wijn erbij komt; dit versterkt de kleur en de smaak. Als de kool nog een half uur heeft gekookt, wordt hij op tafel gezet. Bij deze groente serveert men halfgebakken jonge duiven, wilde of tamme eenden, halfgerookt varkensvlees of karbonades van varkensvlees.
___________________________________________________________________________________________________________