De geschilde knolrapen worden gewassen en fijn geschaafd met een groenteschaaf. In een stoofpan wordt reuzel heet gemaakt, er worden enkele stukjes suiker in gedaan en geheel zacht gestoomd. Als dit gebeurd is, wordt er wat mooie bloem over de rapen gestrooid; als dit is ingedikt, wordt er vleesbouillon bij gegoten en een mespuntje peper toegevoegd; men laat het goed inkoken, drukt het door een zeef en zet de schaal op kolen.
Als bijgerecht neemt men een stukje rundvlees van de rug, dit in de lengte laken, bestrooi het met zout, peper en foelie, zet een kasserol of een stoofpan met reuzel of boter op kolen, stoom er in plakjes gesneden gele bieten 1) in, leg er een stukje rauwe ham in, het gelardeerde rundvlees erop en laat het afgedekt stomen. Het vlees mag niet te zacht worden. Als het gaar is, leg je het op een schaal om af te koelen; snijd het vervolgens in plakjes, bestrijk ze met boter en bak ze mooi bruin op het rooster boven het kolenvuur. De gele bieten 1) worden door een zeef gedrukt en met een theelepel worden kleine stipjes op de knolrapen aangebracht, zodat ze er gemarmerd uitzien. Het vlees wordt op de rand van de schaal gelegd. Karminaden van varkensvlees passen hier het beste bij.
__________________________________________________________________________________________________________
Voetnoten
1) Wortelen werden vroeger ook wel gele bieten genoemd, omdat ze in het wild wit waren en door kruising met gekweekte oranje wortelen een gele kleur hebben gekregen. Daarom zijn ze niet hetzelfde als de gele bieten die je tegenwoordig kunt kopen, die behoren tot de familie van de rode biet.