Als de peulen1) zijn gedopt, worden ze gewassen en op een vergiet gelegd om uit te lekken; als de peulen nog vrij jong zijn, kunnen ze worden gepeld, in kleine stukjes gesneden en meegekookt. Als je jonge gele bieten 2) meekookt, worden deze geschild en met een stukje boter in een stoofpan met deksel gestoomd, samen met wat zout en een takje peterselie. Als de erwten zacht zijn, strooi je een kleine roerlepel bloem over de erwten; als de bloem een beetje is ingedikt, giet je er een soeplepel vleesbouillon bij, voeg je het daarvoor bestemde vlees toe en kook je het mee, jonge kippen, duiven of lamsvlees; men brengt het op smaak met peper of nootmuskaat, laat de bouillon even meekoken en serveert het. Als men de erwten zonder vlees als bijgerecht serveert, klopt men twee eidooiers met een eetlepel zoete room en roert dit door de saus; maar dan mogen de erwten niet meer koken. De peterselie wordt apart gehouden.
__________________________________________________________________________________________________________
Voetnoten
1) Peulen zijn niet echt doperwten maar wel erg overeenkomend. Peulen kunnen zowel jong als ook oud gegeten worden. Bij jonge peulen kun je de hele vrucht gebruiken, oude peulen worden net als de doperwten uit de schil gedopt.
2) Wortelen werden vroeger ook wel gele bieten genoemd, omdat ze in het wild wit waren en door kruising met gekweekte oranje wortelen een gele kleur hebben gekregen. Daarom zijn ze niet hetzelfde als de gele bieten die je tegenwoordig kunt kopen, die behoren tot de familie van de rode biet.